Golden hours

19 juni 2007 | proza

Golden hours,’ zeg ik, ‘zo heet dat. De uren rond zonsondergang.’ G. knikt. We zitten op een boomstronk aan de rand van een reusachtige zandverstuiving, midden in het bos. In het westen schmiert de zon een stervende zwaan. De wolken staan er dieporanje bij te blozen. We drinken slokken bier en we ademen. In en uit. Hoe lang zijn we nu vrienden? Ja, zolang zijn we nu vrienden.

Ineens schiet ik overeind en ren de vlakte op. Zo hard ik kan en nog harder. Het rulle zand trekt aan mijn kuiten. Binnen vijftig stappen ben ik buiten adem, en nog ren ik door. Ik ben een stip in het zand, een stofje onder de hemel, maar ik ren. Net zo lang tot ik me vrij voel, tot het weer eens overeind staat in mijn kop:

Het is tijd om hardop te leven.