Willekeurige herinnering

4 oktober 2005 | proza

In Oost-Berlijn logeerde ik samen met vriend M. bij houtsnijder Kurt, die zich tot levenstaak had gesteld de gehele bijbel in hout uit te snijden. Het hout voor dit project vond hij grotendeels op straat. In het kielzog van die Wende dreef een hoop bruikbaar bouwafval. Kurt was een en al baard en goedmoedige woorden. Hij was reeds halverwege het Oude Testament.

’s Nachts luisterde ik niet naar de geluiden van M. en T., de kennis van Kurt die M. en mij vanuit Praag had meegesleept naar Berlijn. Noem haar Australische toeriste, noem haar een licht probleemgeval, noem haar alles wat zomers in rugzaksteden zomers in rugzaksteden maakt. Voor het eerst in mijn leven was ik zowel jaloers als niet-jaloers. Ik zou wel hebben willen vrijen, maar nauwelijks op dat moment.

Noodgedwongen zwierf ik af en toe door huis.

Kurt had al zijn liefde gestopt in de inrichting van zijn oostblokflat. Ik raakte er voortdurend op aangename wijze afgeleid. Ging op weg om bier te halen en kwam terug met een enthousiaste herinnering aan een Poolse poster en twee gasbetonnen parkietjes.

Dat stel parkietjes herinnerde ik mij vandaag, rond dertien uur vijftien, bij een mailtje over een reis naar Barcelona of Berlijn. Voor het eerst in zeker zeven jaar.