Oogopslag

19 juni 2006 | proza

Zes uur ‘s middags. In één oogopslag passen honderden buggy’s, plastic zakjes met natte washandjes, ijsbesmeurde kinderwangen, rijpe vaderbuikjes en moedertenen met afgesleten nagellak. De geur van moedermelk hangt permanent vlak onder de reukgrens. We marcheren naar de uitgang. Wij duizenden Eftelingbezoekers. In mijn hoofd zijn we op weg naar de hemelpoort. Daarvoor zorgt het eng triomfantelijke strijkorkestje dat over deze optocht wolkt.

Heel even kan ik het weer geloven. Dat we ooit blijmoedig naar het huis van the great guy in the sky zullen marcheren. Bazuingeschal en engelgezang. Met z’n miljoenen, en in één oogopslag passen alle zwartekousen, hallelujaroepers, stellingtimmeraars en vliegende nonnen die de wereld ooit heeft gezien.

In de auto rijden we met een vaartje van honderd kilometer per uur mijn geloof terug aan barrels.